Misstanden komen vaker voor dan je denkt. Het is daarom verstandig (zelfs essentieel) om van het ‘vier-ogen-principe’ gebruik te maken. Dat betekent dat een ander bestuurslid op ieder moment ook inzicht heeft in de financiën en mee kan kijken bij het aangaan van financiële verplichtingen.
De misstanden worden vaak pas duidelijk als het te laat is. Medebestuursleden hebben niets in de gaten, omdat in goed onderling vertrouwen gewerkt wordt. Met de komst van de WBTR is de bestuurdersaansprakelijkheid aangescherpt. Leg daarom in de statuten vast dat de penningmeester nooit grote financiële transacties kan aangaan zonder een bestuursbesluit. Bepaal met elkaar de grens en leg die vast, ook om te vermijden dat kleine uitgaven niet gedaan kunnen worden als de ander er niet is. En zorg dat de bankrekening van de vereniging of stichting altijd op twee namen staat, zodat een ander bestuurslid altijd kan meekijken.
In de BestuursChecklist kun je het vier-ogen-principe als terugkerende taak (to do) toevoegen zodat dit op je vizier blijft.
Kijk in de BestuursChecklist