De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) die 1 juli a.s. van kracht wordt, vereist aandacht van alle bestuursleden van verenigingen en stichtingen. Her en der klinken geluiden dat het alleen zou gaan om aanpassing van de statuten. Dat is onjuist. Dat is slechts één facet van de nieuwe wet.
De WBTR legt besturen op dat zij de bestuurlijke gang van zaken binnen de vereniging of stichting bespreken, vastleggen en borgen. Het gezamenlijk bespreken is een belangrijk thema. Het gaat erom dat bestuursleden met elkaar afspraken maken wat zijn verstaan onder ‘goed bestuur’ en hoe ze er in de dagelijkse praktijk invulling aan geven. Onderdeel daarvan is bijvoorbeeld de financiële gang van zaken om te voorkomen dat misbruik van het verenigingsgeld kan worden gemaakt. Een ander thema is besluitvorming als niet alle bestuursleden aanwezig zijn.
De wet wil dat verenigingen en stichtingen werken aan hun kwaliteit. Dat staat nadrukkelijk benoemd. Interne bespreking van de wet en het formuleren van de conclusies zijn dus het belangrijkst. Pas daarna komt het wijzigen van statuten in beeld als formele en juridische vastlegging.