Binnen besturen zijn vooral de secretarissen de actieve gebruikers van het WBTR-stappenplan. De groep penningmeesters volgt als tweede en daarna zijn het de voorzitters. Dat blijkt uit een analyse van de gebruikersgroepen.
Dat de driehoek voorzitter-secretaris-penningmeester als eerste de WBTR voor hun vereniging of stichting willen regelen, is niet onverwacht. Binnen besturen zijn zij vaak degenen die formele zaken in portefeuille hebben. Andere bestuursleden zijn vaker betrokken bij taken die direct te maken hebben met de verenigings- of stichtingsactiviteiten.
Aansprakelijkheid
Uit gerechtelijke uitspraken van de afgelopen jaren blijkt dat één van het drietal het vaakst wordt aangeklaagd door derden. Dat is meer dan voldoende reden om de nieuwe wet serieus te nemen.
Toch is het belangrijk dat ook de andere bestuursleden kennisnemen van de eisen die de WBTR stelt. Al was het maar omdat de persoonlijke aansprakelijkheid is verbreed. Alle bestuursleden kunnen aansprakelijk worden gesteld als er iets misgaat.
Niet verschuilen
Het is bijvoorbeeld een misvatting dat alleen de penningmeester aangesproken kan worden op het financieel beleid of op grote uitgaven. Daarvoor zijn volgens de WBTR alle bestuursleden aansprakelijk. Het is ook onjuist dat een kascommissie geldt als een toezichthoudend orgaan in de zin van de wet. Bestuursleden kunnen zich niet achter een goedkeuring van de kascommissie verschuilen.