Zodra de WBTR op 1 juli van kracht wordt, kunnen bestuurders van verenigingen en stichtingen in aanraking komen met aansprakelijkheid. In de WBTR is sprake van een persoonlijke hoofdelijke aansprakelijkheid. Het maakt niet uit of iemand vrijwilliger is of betaald krijgt als bestuurslid. Schade uit eigen zak betalen of beslag op je huis? Informeer jezelf.
In drie situaties kan het thema aansprakelijkheid actueel worden.
Onbehoorlijk bestuur
In de eerste plaats is een bestuurder aansprakelijk als er vanuit de vereniging (klagende leden) beschuldigingen klinken van onbehoorlijk bestuur. Een vervolg daarop is vaak dat men de schade wil verhalen. Als de rechter de beschuldiging gegrond verklaart, is de bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor de schade. Er zijn regelmatig gevallen waarin bestuursleden veroordeeld worden en met eigen geld de schade moeten betalen.
Externe partij
Een tweede situatie doet zich voor als een instantie of bedrijf buiten de vereniging de bestuurder aansprakelijk stelt. Bijvoorbeeld bij een opdracht aan een leverancier. De aanspraak van de externe partij vertaalt zich naar de individuele bestuursleden. In die gevallen zien we dan regelmatig dat er beslag wordt gelegd op een huis totdat de rechter uitspraak doet. Dit soort zaken wil je natuurlijk vermijden.
Faillissement
De derde situatie speelt bij een faillissement. Dit komt gelukkig niet vaak voor, maar áls dit gebeurt, heeft persoonlijke aansprakelijkheid grote gevolgen. Ook dan kan de rechter vaststellen dat bestuursleden persoonlijk de schade moeten betalen.
Voorkom ellende
Ben niet naïef. Denk niet dat zulke zaken niet zullen gebeuren.
Maar laat je ook niet afschrikken. Dat is helemaal niet nodig. Als je de juiste maatregelen neemt en gewoon goed bestuur pleegt. Legt besluitvorming goed vast. Werk volgens de richtlijnen van de wet. Dan is er weinig kans op dit soort schrijnende gevallen.