Ieder jaar zijn er meer dan 1.000 rechtszaken waarbij de rechter zich moet buigen over aanklachten tegen besturen van verenigingen of stichtingen. De nieuwe wet WBTR moet dit aantal terugbrengen. Voorkomen is ook hier beter dan genezen.
‘Waarom geldt die wet voor alle verenigingen en stichtingen? Bij ons komt misbruik, malversatie of vriendjespolitiek niet voor.’ Dit is een veelgehoorde klacht van bestuursleden van doorgaans kleinere organisaties op de WBTR. Het beeld dat het gaat om nauwelijks voorkomende incidenten behoeft bijstelling. In de afgelopen 20 jaar zijn bij elkaar zeker 50.000 rechtszaken gevoerd waarbij een vereniging of stichting op een of andere wijze in het geding was. Grote misstanden komen vaak in de publiciteit, maar de kleinere niet. Bovendien zijn er gevallen waarbij problemen buiten de rechter alsnog konden worden opgelost, maar die beter voorkomen hadden kunnen worden.
De WBTR is erop gericht misstanden tegen te gaan en de kwaliteit van besturen te verbeteren. De wetgever heeft daarbij geen onderscheid willen maken naar soort of grootte van vereniging of stichting. Goed besturen is immers overal belangrijk.
Om het ook voor kleinere verenigingen en stichtingen gemakkelijk te maken aan de wet te voldoen, is het WBTR-stappenplan ontwikkeld. De gedachte erachter: bespreek zaken met elkaar, leg ze vast, ben er open over naar leden en betrokkenen en zorg zo dat jouw vereniging of stichting nooit kennismaakt met gerechtelijke instanties. En mocht dat onverhoopt toch ooit gebeuren, dan is het belangrijk te kunnen aantonen dat je aan de vereisten van de wet hebt voldaan.